Blogs van de lifeguards

Het is vandaag zestien graden met een windkracht vijf, niet de ideale stranddag om lekker op je handdoek te liggen. Dit is ook aan het strandbezoek te zien, er zijn alleen een paar wandelaars op het strand die genieten van de frisse wind. Omdat het niet druk is, ga ik met een collega in de auto op stap om een stukje gebiedskennis te doen. Onderweg zien we dat op het strand van een andere strandreddingsbrigade veel watersporters actief zijn zoals kite- en windsurfers. We rijden naar een van de andere posten van onze brigade. We maken even een praatje totdat de post opgeroepen wordt door de centrale post van de andere brigade. Er is een telefoontje gekomen dat er iemand is  flauwgevallen aan de waterlijn.

Iedereen laat alles vallen en maakt zich klaar om te vertrekken. De auto rijdt naar de melding en ik blijf achter met mijn collega en de postcommandant van de reddingspost en een andere collega.
Het blijkt dat er een meisje gevallen is met kitesurfen, ze heeft het kiteboard tegen haar hoofd gekregen, waardoor ze nu een flink bloedende hoofdwond heeft en drukkende hoofdpijn. Omdat ik zelf verpleegkundige ben en de postcommandant mij goed kent, vraagt hij mij om ook naar de melding te gaan.

We bedenken ons niet en stappen in de auto. Ondertussen neemt de postcommandant contact op met de meldkamer om assistentie te vragen van een ambulance.
Bij aankomst ligt het slachtoffer aan de waterlijn, het hoofd is inderdaad flink bebloed. Mijn collega’s hebben de auto in de wind gezet met een surfplank tegen de wielen, zodat het slachtoffer uit de wind ligt. Tijdens de overdracht wordt duidelijk dat de dame ook last heeft van nekklachten, onduidelijk is hoe ze exact is gevallen.

Ik wil naar het slachtoffer toe gaan, maar er komt een man naar ons toe die zegt arts te zijn in het plaatselijke ziekenhuis. Omdat wij op dit soort momenten niet kunnen controleren als dit daadwerkelijk zo is, gaan we uit van het goede in de mensheid en geven we deze man de ruimte. Er wordt nu goed voor de dame gezorgd dus wij gaan de ambulance vast opwachten bij de duinovergang. Die is ondertussen aanrijdend met zwaailampen en sirene.


De ambulance komt aan en er komt het nodige materiaal in onze auto. We rijden naar het slachtoffer en nemen haar vervolgens mee naar de ambulance. De achterbank zit gezellig vol met 2 mensen van de ambulance en het slachtoffer in het midden. Tevens zit onze laadbak vol met spullen en materialen van beide partijen. Met de volgeladen auto komen we aan bij de ambulance en dragen we het slachtoffer over. De kitesurfmaterialen laten we even bij de reddingspost achter, zodat er toch een beetje toezicht op is. We lopen nog even bij de reddingspost met het plan om een kop koffie te drinken, die hebben we wel verdiend.

Telefoon. Onze eigen reddingspost met het verzoek om terug te keren om dat we nodig zijn bij een ander incident. Ik roep mijn collega en we laten de kop koffie achter. Hopelijk is het morgen ook weer minder goed weer, zodat we alsnog de verdiende koffie kunnen drinken. 

Geschreven door: Rowan K & Aukje, vanuit de beleving van Rowan K.

Ik ben deze ochtend aangekomen op het strand en heb voor het eerst sinds twee weken zand tussen mijn tenen. Vandaag zijn we met een beperkt aantal mensen. We zijn allemaal vrijwilligers, de meesten werken hiernaast of gaan nog naar school. De telefoon gaat. Het is altijd grappig om te zien hoe iedereen meteen aandachtig meeluistert als de telefoon opgenomen wordt. Een Collega neemt de telefoon op, pakt papier en begint te schrijven. Ik zie de woorden ‘glas’ en ‘veel bloed’ staan op het papiertje. Ik pak alvast de EHBO spullen en bepaal wie ik mee ga nemen. Mijn Collega geeft aan dat iemand bij een paviljoen verderop gewond is aan zijn voet doordat hij in glas is gaan staan.

Het zou ernstig bloeden, dus vandaar het verzoek of wij even kunnen kijken. Mijn collega en ik rijden met enig tempo naar het paviljoen toe. We verlaten de auto en lopen het paviljoen op. We gaan op zoek naar een plek waar water op de grond ligt, of een flinke plas bloed waar nog een emmer water overheen gegooid moet worden. We worden gewenkt door twee mensen en lopen erheen. Op de grond zit een jongen van een jaar of twaalf met zijn voet omhoog. Er is geen bloed te zien, maar het blijkt wel de jongen te zijn die we zochten.

Zijn moeder is bang dat er een restje glas is achtergebleven in zijn voet. De jongen zit er rustig bij en laat non-verbaal weten dat hij het hele spektakel maar overbodig vindt. Ik kijk naar de voet en zie dat er een kleine, ondiepe snede in de voet zit. Zo ondiep, dat deze alleen maar in de eeltlaag lijkt te zitten. Ik vraag de jongen of hij het idee heeft dat er nog iets in zijn voet dit. Dit heeft hij niet. Omdat ik zelf ook niks zie, ga ik er vanuit dat er niks in zit.

Moeder is hierdoor gerustgesteld. Ik vraag of de jongen een pleister wil, waarop zijn moeder meteen volmondig ’ja!’ roept. De jongen kijkt beschaamd naar zijn moeder. Ik gniffel en plak een pleister om moeders gemoedstoestand weer wat rustiger te krijgen. De jongen doet een sok aan en samen met de rest van het gezin vertrekken ze naar het vakantieadres. Wij lopen terug naar de auto en lachen om de situatie. Het aan de telefoon vermeldde bloed hebben wij niet gezien… 

Geschreven door: Rowan K & Aukje Mak, geschreven vanuit de beleving van Rowan.

Vandaag zijn de examens. De dag waarop de lifeguards in opleiding kunnen laten zien wat ze geleerd hebben en zichzelf aan de examinator kunnen bewijzen. Omdat er meer kandidaten zijn dan examinatoren bestaat deze dag vooral uit wachten, een mooi moment om bij te praten en zandkastelen te bouwen. Tijdens de examens is de reddingspost operationeel en inzetbaar. Ik hoef zelf geen examen te doen, maar mocht er iets gebeuren op het strand dan sta ik samen met mijn collega klaar om daar naartoe te gaan. De examens zijn afgerond en alle geslaagden krijgen de diploma’s uitgereikt. In de laadbak van de strandjeep praat ik samen met andere nog wat na over het examen, tot we geluid horen uit de portofoon die in verbinding staat met 112.

Ik praat terug en de man aan de andere kant van de lijn vertelt dat er een onwelwording is bij een paviljoen verderop. “Oké instappen!” roep ik tegen mijn net geslaagde collega’s die bij de auto staan. “Moet ik ook mee?” vraagt een verpleegkundige die tien minuten geleden zijn stranddiploma in handen heeft gekregen. ‘’Tuurlijk instappen!’’ antwoord ik.

We hebben toestemming gekregen om met de blauwe lampen aan te rijden. De rit is relatief lang, omdat het paviljoen in het werkgebied van een andere post ligt. Het voordeel daarvan is dat je de tijd hebt om iedereen goed  voor te bereiden. Vanuit de andere post is een looppatrouille naar het paviljoen gerend. We horen van hen dat het om een oudere man gaat, hij is bij bewustzijn. Hij heeft hoofdpijn, is moe en bekend met diabetes.

Omdat er ook een een lid dat nog geen achttien is bij mij in de auto zit en ik de inschatting wel durf te maken dat dit geen heftig incident is, besluit ik de taken te verdelen. Anders had hij een meer ondersteunende taak, zoals het vrijmaken van de doorgang voor de ambulance, gekregen. We zijn aangekomen op de locatie en ik stuur mijn twee collega’s naar de looppatrouille en de man toe. Ik blijf nog even in de auto wachten om aan de ambulance door te geven wat er aan de hand is.

De ambulanceverpleegkundige heeft een aantal vragen, die ik zelf niet kan beantwoorden. Gelukkig kan ik vanaf mijn positie mijn collega zien die als eerste ter plaatse was. Hij antwoord non-verbaal op de vragen die ik vervolgens doorgeef over de portofoon. Na dit gesprek  stap ik uit en loop ik naar mijn collega’s toe. Er zit een oudere man met een grauwe kleur. Hij is kort buiten bewustzijn geweest, maar na een slok cola begint hij weer wat praatjes te krijgen.

Inmiddels is het ambulancepersoneel gearriveerd en doen ze controles bij de man. Hieruit blijkt dat zijn hart niet helemaal doet wat het hoort te doen. Daardoor is er een kort moment te weinig bloed naar de hersenen gestuurd en is meneer flauw gevallen. Hij wordt ter controle meegenomen naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis.

Wij nemen afscheid van de meneer en het ambulancepersoneel, om vervolgens terug te rijden.
In de auto geef ik aan dat we met zijn allen goed hebben gewerkt. De jongere college vertelt dat hij niet wist dat we zo snel de auto in konden stappen en vertrekken. Omdat het best wel spannend kan zijn vraag ik wat hij allemaal gezien heeft. “Ik heb gezien hoe ze zijn borsthaar werd weg geschoren, voor de controle’’, zegt hij. We lachen.

Na aankomst op de post houden we een korte evaluatie. De postcommandant geeft aan dat de  jongen die nog geen achttien is zijn ouders even moet bellen. Dit is binnen onze brigade een standaard geworden, zodat ouders op de hoogte zijn dat hun kind met een indrukwekkend ongeval mee geweest is.
We kijken allemaal terug op een snelle en soepele actie en gaan verder met onze dag.

Geschreven door: Rowan K & Aukje, vanuit de beleving van Rowan. 

Naseizoen. Voor ons betekent dat, dat we deze periode alleen in de weekenden toezicht houden op het strand. We opereren dit weekend vanuit een post, er is niet voldoende bemanning om meer posten te openen. Omdat het gebied verderop wel bij ons bewakingsgebied hoort, rijden we er naartoe. De post waar we dit weekend vanuit opereren wordt gebeld door de 112 meldkamer. De politie is gebeld met de melding dat er een hond aangevallen is op het strand door een andere hond. We rijden naar de genoemde locatie. De melder zou een blauw shirt aan hebben, er staan ook twee paarden bij. Omdat de blauwe kleur vrij vaak voorkomt, zoeken we vanuit de auto naar de paarden.

Een hond wordt opgevangen door de lifeguards

De locatie van de melder zou op een stukje strand zijn achter een soort dam op het strand. Deze dam is enkele meters hoog en bestaat aan de buitenkant voornamelijk uit grote basaltblokken waar asfalt vanaf boven overheen gestort is. Aan de bovenkant is de dam vlak gemaakt en geasfalteerd. Er staat een bankje op, het is een mooi punt om te genieten van het uitzicht.

Voor ons als strandwacht is dit een ideaal punt om te zoeken naar mensen, voorwerpen en in dit geval een gewonde hond. We rijden de dam op, maar zien nog steeds geen paarden. Ik stap de auto uit om naar het uiteinde van de dam te lopen. Ik zie nog geen gewonde hond. Ik stap weer in en besluit met mijn collega om de duinovergang af te rijden. Halverwege houdt een man ons aan en hij geeft aan dat er een hond gebeten is. Ik vraag aan de man of er bloed te zien is, waarop hij ja antwoord. Het is nog even lopen naar de hond.

Er zit een oudere man op zijn knieën met een blauw shirt aan in het zand. Hij hangt over een hondje heen, het lijkt een klein en langharig Spaniël ras te zijn. Het hondje is bij kennis en er zijn geen ernstige bloedingen te zien.

De Bouvier die de spaniël heeft aangevallen zat met zijn baasjes op het strand en rende er van door. De bazin is er meteen achteraan gegaan en heeft de honden uit elkaar gehaald. De Spaniël is vanaf de linkerkant in zijn hals gegrepen. Ik zoek tijdens het verhaal door de lange haren heen naar wonden of gaatjes in de hals. Nadat de honden uit elkaar waren, lag Jimmy, de Spaniël, voor dood op het strand. De 112 meldkamer heeft ook de dierenambulance en politie gewaarschuwd.

Ik bekijk Jimmy van de voorkant, er zit iets van bloed in de mondhoek. Hierop geeft de bazin van de Bouvier aan dat het waarschijnlijk van haar is, waarop ze haar hand laat ziet. Enkele wondjes op de vingers en hand die bloeden. De auto is aangekomen. We plakken de wonden af en geven het advies om even langs de huisarts te gaan voor een tentanus prik. Ik loop weer naar de man toe. Hij is erg geschrokken, hij dacht dat Jimmy de aanval niet overleefd had. Begrijpelijk, waarschijnlijk is het hondje flauwgevallen. Ik probeer de man gerust te stellen en vraag of hij familie in de buurt heeft. Zijn echtgenote zit op de camping, maar heeft daar geen telefoon.

Het is opkomend water. Het stukje achter de dam is maar via een weg te bereiken, via het strand voor de dam langs. Omdat we geen exacte aanrijtijd weten van de dierenambulance, besluiten we de man met Jimmy in de auto mee te nemen en naar de overgang te rijden.

Onderweg krijgt de man telefoon.. Zonder een woord gezegd te hebben, geeft de man de telefoon aan mij. Ik kijk naar de man, hij heeft de tranen in zijn ogen staan. Ik neem de telefoon aan, ze geeft verbaasd antwoord en geeft aan de dochter te zijn. Ik vertel dat het hondje aangevallen is door een andere hond. “Verdomme, is hij dood?” Roept ze uit. Gelukkig is dit niet het geval en ik leg de situatie uit. De dochter geeft aan dat hun vorige hondje nog niet zo lang geleden overreden is, hier had het echtpaar het nog erg moeilijk mee.

De dierenambulance is gearriveerd. Er wordt een eerste onderzoek bij het hondje gedaan en het lijkt mee te vallen. De man stapt samen met Jimmy over naar de Dierenambulance. Hij bedankt ons en gaat met Jimmy naar de dierenarts.

Lifeguard zijn is niet altijd even leuk. Je moet om kunnen gaan met mens en dier, met vreugde en verdriet. Ons werk zit er op, en Jimmy is in goede handen bij de dierenarts.

Geschreven door: Rowan K & Aukje, vanuit de beleving van Rowan.

De waterscooter is terug van een onderhoudsbeurt, we traileren met de auto de waterscooter over van wegtrailer naar strandtrailer. Ik maak nog even de laatste dingen in orde aan de waterscooter, tot we opgeroepen worden door de post. Omdat we wel vaker opgeroepen worden, maak ik af waar ik mee bezig ben. Mijn collega roept dat we moeten gaan, er is een onwelwording bij een paviljoen. Een strandbezoeker heeft door dat we snel weg moeten en helpt duwen. Een andere post heeft telefoon gekregen van het paviljoen, echter hadden ze geen materieel beschikbaar omdat ze met een vermissing bezig waren. Ondanks de langere aanrijtijd, gaan we er naartoe. Ook de boot is al onderweg.

hulpverlening bij een strandpaviljoen

Bij aankomst haast ik me het paviljoen op. Onderweg zie ik een moeder die tegen haar kinderen zegt ”Nog een mevrouw”. Hieruit maak ik op dat de boot al aangekomen is. Dat is inderdaad zo, een collega zit bij het slachtoffer om hem uit te vragen. Het is een man van ongeveer zestig jaar oud, hij draagt een hardlopers tenue. Hij zit met zijn benen over elkaar in een stoel en oogt rustig. Heeft van het paviljoen een flesje water gekregen, deze is bijna leeg. Ik vraag aan mijn collega wat er aan de hand is. Hij geeft aan dat hij nog niet zo goed weet wat er aan de hand is, ze zijn er ook pas net.

Mijn collega en ik gaan naast de man zitten en merken dat hij moeilijk spreekt. De man heeft zijn ogen wijd open staan en staart een lange tijd een kant op. Mijn collega wijst de man op een uitspraak die hij eerder gedaan heeft. De man zegt dat hij dit niet meer kan herinneren door zijn beperking. Als mijn collega naar deze beperking vraagt, begint de man zijn stem wat te verheffen: ‘’Ik een beperking? Ik heb twee academische studies afgerond.’’ Achter de rug van de man moet ik lachen, mij is het wel duidelijk, deze man is dementerend. Die gedachte wordt bevestigd als ik om zijn beide polsen een horloge zie zitten. Ik neem het gesprek over en vraag wat we voor de man kunnen betekenen. We zijn natuurlijk opgeroepen voor een onwelwording, maar de man maakt het gelukkig goed.

Hij geeft aan dat hij graag terug wil naar de camping. Ik vraag hem naar zijn horloges. “Aan de linker heb ik het meest, daar kun je de tijd op zien.” Als ik naar de werking van het andere horloge vraag, zegt de man daar wel een boek over te kunnen schrijven, veel te ingewikkeld. Op verzoek doet hij het horloge af en geeft deze aan mij. Er zit een knop op waar je mee kunt bellen. Ik druk deze knop in, in beeld verschijnt “SOS Marjan”. De meneer denkt even na en zegt dan dat dit zijn vrouw is. Bingo. In beeld gaat de gesprekstijd lopen, echter hoor ik niks. Ook enkele keren hard roepen in het apparaat heeft geen zin. Na aandachtig luisteren door het horloge naast mijn oor te houden, besluit ik het gesprek te stoppen. Waarschijnlijk is het bereik te slecht. Omdat de man alleen de weg naar de camping kwijt is, nemen we hem mee in de auto om hem over de duinen te rijden. Dat is iets meer landinwaarts, waar hopelijk beter bereik is.

Ik vraag aan de man of hij weet op welke camping hij staat. Hij geeft aan dat het in de buurt van de vuurtoren is. Daar schieten we niet zoveel mee op.  Rondom de vuurtoren is een weg aangelegd van ongeveer 5 kilometer, met alleen maar campings en vakantiewoningen. Misschien herkent hij plaatsen als we rondrijden,. We helpen de man de auto in en nemen afscheid van alle andere collega’s die ter plaatse gekomen zijn.

We rijden net de betonplaten van de overgang op, tot we staande worden gehouden door een dame. De dame wil haar verhaal beginnen, maar is ineens verbaasd als ze ziet dat haar man bij ons in de auto zit. Gelukkig.

Nadat wij de SOS knop op het horloge hebben ingedrukt, werd de echtgenote gebeld. Ze nam op, maar hoorde net zoals wij niks op de lijn. Toen heeft ze zijn GPS zender die in het horloge zat uitgelezen. Daar zag ze op dat haar man naast de duinovergang stond, dus is ze hem gaan zoeken. Op het moment dat ze hem niet zag, maar de GPS wel aangaf dat hij daar moest zijn sloeg de paniek toe en hield ze ons aan. Mevrouw neemt ook plaats op de achterbank en verteld waar ze op de camping zitten. Omdat ze haar fiets in het fietsenrek bij de duinovergang gezet heeft, zetten we haar af en rijdt ze met de fiets binnendoor naar de camping. Met de auto rijden wij er ook naar toe. Daar aangekomen vraag ik aan de vrouw of ze haar man al kwijt was. “Nou, kwijt nog niet, maar ik had wel al een donkerbruin vermoeden dat hij de weg niet meer terug kon vinden’’, vertelt ze. We nemen afscheid van het echtpaar en  rijden terug naar de reddingspost. Het eerste wat mijn collega vraagt is “Hoe kwam je op dat horloge? Daar had ik zelf nooit over nagedacht.” Soms heeft het zo zijn voordelen om in het dagelijks leven in de zorg te werken.

Geschreven door: Rowan K & Aukje, vanuit de beleving van Rowan.

Het is een zonnige dag met een briesje wind en weinig golven. Omdat de chauffeur van reddingspost Scharendijke pas om 12:00 uur op het strand kan zijn, draai ik tot die tijd op deze post. We genieten van de zon, houden toezicht en proberen de jongere strandwachten wat kennis bij te brengen. Ook komt er een collega langs die in de buurt op vakantie is. Die drinkt gezellig een kop koffie met ons. De chauffeur is inmiddels aangekomen en ik ga hem ophalen. We rijden de duinen over en worden meteen aangesproken aan de landkant van de duin. Er is een meisje flauwgevallen en ze komt niet meer bij.

Het meisje ligt in het fietstunneltje. Het is niet mogelijk om daar met de auto te komen, dus lopen we met de melder mee. Ze is tien jaar en ze is hier op vakantie met haar familie. Ze waren aan het fietsen. Tijdens het fietsen werd ze niet lekker, dus stapte ze bij het fietstunneltje af om daar in het gras te gaan zitten. Het afstappen is gelukt, het zitten alleen niet. Ze ligt op dit moment in het gras en iemand houdt haar benen omhoog. Dit om te zorgen dat er zoveel mogelijk bloed naar de hersenen stroomt.

Een van de omstanders is arts, het lijkt hem verstandig om een ambulance in te schakelen. Wij communiceren dit naar de post. Mijn collega gaat bovenaan bij de weg staan om de ambulance op te vangen. De familie probeert het meisje nog wat water en suiker te geven, maar haar slikfunctie is minimaal. We leggen haar op haar zij en dekken haar toe met een isolatiedeken om afkoelen te voorkomen. Ondertussen vragen we de moeder naar de voorgeschiedenis van het meisje. Ze heeft vandaag amper gedronken en alleen een beschuit gegeten, vertelt de moeder. Ze is niet bekend met epilepsie, diabetes of een andere ziekte die het bewustzijnsverlies zou kunnen verklaren.

Ineens komt de chauffeur, die ik eigenlijk op zou halen, aangelopen. Hij helpt nog even mee met het opvangen van de ambulance. Om zo dicht mogelijk bij het slachtoffer te komen moet de ambulance op een druk fietskruispunt parkeren. We laten alle fietsers in de buurt stoppen en maken zoveel mogelijk ruimte vrij.

De brancard wordt uit de ambulance gehaald en ondertussen praten wij het ambulancepersoneel bij. Het meisje wordt kort onderzocht en op de brancard geholpen. We wachten nog even tot de ambulance vertrekt.
ambulance
Ook zeg ik gedag tegen mijn aangekomen collega. Omdat de reddingsbrigade auto best wel een opvallend voertuig is, had ik deze aan de voet van de duinovergang geparkeerd voor een restaurant. Bij aankomst dacht mijn collega dat we patat aan het halen waren bij het restaurant. Hij had zijn spullen al in de laadbak van de auto gelegd en wilde naar het restaurant lopen, tot hij grote drukte bij het fietstunneltje zag. Hij zag daar wat personen in een geel shirt rondlopen en heeft ook maar zijn shirt uit zijn tas getrokken en aangedaan om vervolgens te helpen. Zo zie je maar dat een dag vaak niet zo verloopt als je bedacht hebt, concluderen we lachend.

Geschreven door: Rowan K & Aukje, vanuit de beleving van Rowan.

In ons bewakingsgebied bevindt zich een spuisluis, die uitmondt in een meer achter de dijk.
Zeehonden komen vaak even boven bij de sluis, kijken wat rond, nemen een hap lucht en gaan weer onderwater. Tijdens het varen kijk ik in de opening van de spuisluis. Deze is gemarkeerd door een ballenlijn die aangeeft dat je hier niet binnen mag komen, omdat de stroming daar heel sterk is. Achter de ballenlijn zie ik vlakbij de sluis twee zwarte bolletjes vanuit de zee omhoogkomen. Zeehonden, denk ik bij mijzelf. Na enkele seconden gaan ze niet onder en kijk ik nog eens goed. Ik kan het niet goed zien en vraag de schipper om te stoppen, hij stopt en kijkt mee. Het zijn helemaal geen zeehonden, maar twee duikers.

Zeehond naast waterscooter

Ze liggen vrij dicht bij de spuisluis in het water, ruim binnen de ballenlijn. Een derde duiker komt ook boven binnen de ballenlijn, maar gaat daarna weer onderwater. Wij varen er snel naartoe. Gelukkig hebben twee van de duikers door dat ze in gevaar zijn, ze zwemmen snel naar de zijkant en bewegen zijn via de ballenlijn voort in het water. Maar waar is de derde duiker?

We spreken de twee duikers aan. Ze waren aan het genieten van het onderwaterleven. Tijdens de tocht zijn ze afgedreven door de stroming. Omdat je onderwater niet erg veel ziet, hadden ze niet door in welke positie ze zich bevonden. Dit beseften ze pas toen ze boven kwamen.

We vragen waar hun vriend is gebleven. De mannen kijken in het rond en zien net als wij niemand.
De paniek is duidelijk te zien in de ogen van de twee mannen. Ze hebben geen communicatie bij zich om hun vriend op te roepen. We besluiten de derde duiker een minuut de tijd te geven om zich te laten zien. Een zenuwslopende minuut. Wat als hij door de stroming gegrepen is en door de sluis is gegaan? In stilte wachten we af, met onze ogen gericht op de spuisluis.

De twee mannen zijn er niet blij mee, dat is duidelijk te merken. Ze snappen niet waarom hun vriend nogmaals onderwater is gegaan en vinden het onverantwoordelijk. De minuut kruipt voorbij, ik ben bang dat we alarm moeten slaan. We zijn zelf immers niet uitgerust om duikers onder water te zoeken. Wacht eens… Verderop, aan de goede kant van de ballenlijn, komt iets zwarts bovenwater, het is de derde man. Hij kijkt verbaasd om zich heen. Als hij zijn vrienden ziet zwemt hij erheen. De twee andere mannen zijn duidelijk not amused. Normaal zouden we de derde man zelf aanspreken, maar nadat we gehoord hebben wat de andere twee duikers allemaal tegen hun vriend willen zeggen, besluiten we om door te varen. Als dit geen ruzie wordt… 

Gelukkig zijn de duikers veilig terug op de kant en kunnen we opgelucht verder varen.

Geschreven door: Rowan K & Aukje, vanuit de beleving van Rowan.

Het waait hard vandaag, het is windkracht vijf, de zon schijnt en de lucht is blauw. We gaan een stuk rijden met de auto. Het is redelijk druk en diverse mensen zetten een strandtentje op. De een heeft daarbij meer succes dan de ander. Een enkele keer zie je iemand achter een weggewaaid tentje aanhollen, waarna een behulpzame strandbezoeker het tentje opvangt. Wij rijden rustig over het strand en zien een oude man zwaaien. We rijden er naartoe.

Hij is in gezelschap van een andere man, twee dames en twee honden. Ze vertellen dat ze een hond hebben gevonden. Ze liepen met hun eigen hond over het strand toen er een jonge, zwarte labrador met hun hond kwam spelen. De labrador liep even mee, zoals vaker gebeurd. Alleen na een kilometer lopen was de hond nog steeds bij de mensen. De hond lijkt in goede gezondheid. Hij heeft een mooie zachte vacht en is goed gevoed.

We hebben het dier overgenomen van de eigenaren en gaan proberen het baasje te vinden. In de auto zitten rijplaten en daaraan zit een bandje met twee lussen. Dit bandje maken we los, zodat we er een halsband van kunnen maken. We zetten de hond achter in de laadbak van de auto. Op moment dat de klep dicht gaat, kijkt het dier even rond en gaat dan meteen languit liggen, de hond heeft duidelijk een lang stuk gelopen. Tijdens de twee kilometer durende tocht zoeken we naar mensen met een hondenriem zonder hond. Helaas kunnen we niemand vinden.

Aangekomen bij de post doen we de achterklep open om de hond eruit te laten. Omdat de hoogte tussen zand en laadbak al snel anderhalve meter hoog is, kijkt de hond schuw naar beneden, twijfelend of hij wel moet springen. Na enkele seconden nadenken springt de hond in het zand. Eenmaal veilig geland, begint hij rond te snuffelen. We lopen naar de trap om naar boven te gaan, ‘’kom maar’’, zeggen we met een zacht stemmetje tegen de hond. Alleen traplopen wilt hij duidelijk niet en hij gaat demonstratief zitten. We besluiten de hond beneden te laten en er vanaf de veranda op te letten. De mensen op de post hebben inmiddels al een organisatie gebeld die gevonden huisdieren opvangt in de omgeving. 

Wanneer ik naar buiten loop om bij de hond te kijken, zie ik dat de hond niet meer op zijn plaats ligt. Ik kijk om me heen en zie een vijftal strandwachten druk met de hond spelen. Water, een speeltje en heel veel aandacht, het dier is van alle gemakken voorzien.

De dierenambulance komt naar het strand om de hond op te halen. De baasjes hadden al gebeld dat hun hond ‘bluf’ ontsnapt was. We aaien het beestje nog een laatste keer en nemen afscheid van het geliefde dier, op naar de baasjes. Helaas, daar gaan al onze wilde plannen om de lieve hond op te leiden tot reddingshond….

Geschreven door: Rowan K & Aukje, vanuit de beleving van Rowan.

Zon, zee en strand, de ideale omstandigheden om van een septemberweekend te genieten. We rijden in de auto vanaf de reddingspost in Renesse naar de reddingspost Westenschouwen. Onderweg zien we een groot aantal mensen soaren, hierbij zweven de paragliders op de opstijgende lucht die vanuit zee tegen de duinen aan waait, een bijzonder gezicht. Aangekomen op de andere post, drinken we wat ranja en lossen een klein incidentje op. We rijden rustig over het strand tot er een wandelaar ons aanhoudt. “Daar moeten jullie zijn’’, roept hij wijzend naar een plek verderop.

traumahelicopter

 

Ik kijk verbaasd naar de plek waar de man naartoe wijst. Halverwege de duinen ligt een man op zijn rug met een helm op. Er ligt ook een rood-wit scherm naast hem. We rijden met de auto dichterbij en ik stap uit. De man heeft veel pijn in zijn onderrug. We geven aan dat hij niet moet bewegen. Daarna belt de reddingspost naar de strandambulance. Mijn collega vertrekt met de auto naar de dichtstbijzijnde overgang waar een auto overheen kan, om daar de slagboom te openen voor de strandambulance. Ondertussen blijf ik achter bij het slachtoffer en zijn vriend. Beiden zijn erg rustig onder de situatie, er is geen paniek. De Duitse man vertelt dat hij samen met zijn vriend een dagje in Nederland is om te soaren. Op de plek waar zij aan het soaren waren, was ook een groep bezig met een les. Tijdens de vlucht maakte een beginner een stuurfout waardoor hij moest uitwijken. Hij kon niet anders dan naar de duinen te sturen. Omdat dit bijzonder snel ging, had hij geen tijd om de klap op te vangen met zijn benen.

Ik ben alleen achtergebleven bij het slachtoffer, maar hoor alle communicatie tussen diverse eenheden door een portofoon die ik bij me heb. De 112 meldkamer geeft aan dat er traumahelikopter onderweg is. Op dit moment vliegen er ongeveer nog tien paragliders in de lucht. Er is een tweede auto van de reddingsbrigade onderweg naar mij omdat ik hier alleen ben, maar de aanrijtijd is vrij lang. Omdat het slachtoffer en zijn vriend rustig onder de situatie zijn, besluit ik hen even alleen te laten. Zodat ik alle andere vliegeniers uit de lucht kan halen. Ik geef aan dat de man niet moet bewegen en dat de helikopter onderweg is.

Ik kom een man tegen die aangeeft dat hij met een groep is als leraar. Hij heeft contact met alle mensen in de lucht door middel van een portofoon, ideaal. Hij zal ze terug roepen. Dat is al een zorg minder. Ik loop terug naar het slachtoffer. Zijn situatie is niet gewijzigd, ik blijf bij hem.

De strandambulance komt eraan. De achterdeuren worden opengedaan, meteen springen er twee groen geklede ambulancemannen uit met gehele bepakking. Na een korte overdracht, laat ik de mannen hun werk doen. Het slachtoffer is in goede handen bij het ambulancepersoneel. Ik ga ruimte vrij maken op het strand, zodat de helikopter kan landen.

Ik probeer zoveel mogelijk mensen te bereiken door met handgebaren duidelijk te maken dat er een helikopter aan komt die hier gaat landen. Ik hou nog wat wandelaars tegen, tot ik de helikopter aan zie vliegen. Ze vliegen standaard een rondje over de landingsplek voor de daadwerkelijk naar beneden gaan. Ik herhaal de gebaren en zie enkele mensen wat kleding aantrekken.

Vanachter de duinen zie ik de helikopter opduiken. Het is een angstaanjagend gezicht, zo’n vliegmachine recht boven je. Hij zakt, het begint te waaien. Ik zie de piloot zijn deur openen om te kijken waar ik sta. Hoe verder de vliegmachine bij het strand komt, hoe meer zand er opwaait.

Ik praat nog even met de piloot, zie dat de man ondertussen op een vacuümmatras wordt gelegd en naar de strandambulance wordt getild. Omdat het water steeds hoger komt wil de helikopter weg. Ze hebben geholpen waar kon maar gaan nu vertrekken. De man wordt met de strandambulance het strand over gereden. Daar wordt hij overgeplaatst in de reguliere ambulance.

Ondertussen brengen wij de vriend van het slachtoffer naar zijn auto. We geven het adres van het ziekenhuis en hij stelt zijn navigatie in. We nemen afscheid bij de auto en wensen hem sterkte.

Om 15:42 uur keren we terug naar de post. “Tijd voor lunch”, zegt mijn collega. Nu hij het zegt, dat hadden we nog niet gedaan. We zouden even een rondje gaan rijden…

Geschreven door: Rowan K & Aukje Mak, vanuit de beleving van Rowan

De draaidag is afgelopen en we eten een lekkere pasta pesto, een klassiek recept dat vaak op ons menu staat. Als de pannen leeg zijn en de buiken vol gaat iedereen van tafel. De auto brengt een collega naar de camping waar zij verblijft en de rest begint met de afwas. We zijn nog maar net begonnen als de chauffeur uit de auto ons vraagt of we de portofoon aan willen zetten. De meldkamer vertelt ons dat er een vermissing is.

Het gaat om twee jongens, een van zes en een van acht jaar oud. Voordat deze broertjes zouden gaan eten mochten ze van hun ouders nog even naar het strand om te spelen. Rond 17:30uur zijn ze vertrokken en om 18:00uur moeten ze weer thuis zijn. Als ze om 18:30uur nog niet terug zijn, beginnen de ouders zich zorgen te maken. Vader blijft in het huisje en moeder gaat richting het strand om te zoeken. Daar aangekomen zijn de jongens in geen velden of wegen te bekennen, dus belt mevrouw de politie.
foto: Lambert van Balen
Omdat het een waarschijnlijk een strandvermissing betreft worden wij als reddingsbrigade ingeschakeld. Een van onze auto’s gaat naar de moeder toe voor meer informatie. Zij laat een foto zien van de kinderen zodat we precies weten hoe ze eruit zien, handig die technologie. De een draagt een shirt met een walvis erop en de ander een shirt met een dinosaurus.

De kinderen zijn al anderhalf uur niet gezien, in die tijd kunnen kinderen ver lopen. We hopen maar dat ze ergens een hut of zandkasteel aan het bouwen zijn en alles oké is. We sturen nog een tweede auto over het bijna lege strand om mee te zoeken. Ook zoekt er groep in de duinen.

Het begint al te schemeren en de spanning neemt toe. Waar kunnen ze zijn?

Gelukkig komt er na een tijdje bericht vanuit de auto: de jongens zijn terecht.

Wat blijkt? Ze zijn nooit op het strand geweest. Ze zijn niet linksaf naar het strand gegaan, maar rechtsaf naar het dorp. Na anderhalf kilometer lopen kwamen ze aan bij de Kruitvat. Hier hebben de jonge mannen een zak vol snoep geschept en deze meegenomen zonder af te rekenen. Op de terugweg hebben ze duidelijk genoten van hun buit, want hun hele gezicht zit onder het snoep….Bengels.

Geschreven door: Rowan K & Aukje, vanuit de beleving van Rowan.

17.12 uur. Een oudere dame komt de reddingspost oplopen. ’’Hebben jullie mijn dementerende man gezien?”, vraagt ze. Wij hebben niemand gezien maar gaan de dame helpen. Ze vertelt dat haar man vaak naar het strand gaat om schelpjes te zoeken. Ondanks zijn dementie kan hij altijd de weg terugvinden. Inmiddels is hij al zes uur niet gezien. We schakelen hulp van de politie in en stellen mevrouw hiervan op de hoogte.

Onze oranje strandjeep rijdt op dit moment al over het strand en gaat opzoek naar de vermiste man. Helaas zonder resultaat.
In de jeep bekijken de Lifeguards de kaart van de omgeving, waar kan meneer nog meer zijn. Ze besluiten om achter de duinen te gaan kijken.


Zoeken achter de duinen (archieffoto)

18:09 uur

Vanuit de auto wordt opgeroepen dat er in de verwilderde duinen een oude man loopt. “Voldoet deze man aan het signalement?”, vraagt de post. De lifeguards in de auto bevestigen dit. Onze mond valt open, ruim 6 uur vermist en waarschijnlijk toch gevonden.

Het is voor de lifeguards een hele uitdaging om bij de man te komen. Ze worstelen zich door de verwilderde duinen en hoge distelstruiken. De man in de duinen blijkt inderdaad degene te zijn die wij zochten. Met rijplaten wordt het laatste prikkeldraad tegengehouden, zodat meneer veilig in de auto kan stappen. De man wordt meteen voorzien van water, hij had al uren niets gedronken of gegeten. Nadat de man en zijn echtgenote herenigd zijn bedanken ze ons hartelijk. Wij zijn blij dat alles goed is gekomen. De lifeguards die uit de auto komen maken hun gehavende benen schoon en iedereen vervolgt zijn dag.

Zoeken achter de duinen (foto gemaakt na de zoektocht)

Geschreven door: Rowan K en Aukje, vanuit de beleving van Rowan. 

Deze website maakt gebruik van “cookies” om de website te laten functioneren, de website te helpen analyseren om onze dienstverlening te verbeteren.